Direct naar: Linthorst EnergyWerken bij

De mannen van Linthorst: ‘Niemand zit te wachten op een vastgelopen Nederland

Publicatie: in Energeia | Gepubliceerd op: 26 februari 2024 | Geschreven door: Katrijn de Ronde

In Veenendaal gaat warmtebedrijf Devo zo’n 930 woningen aansluiten op een middentemperatuur- warmtenet gevoed door warmtepompen en een warmtebuffer, een systeem van Linthorst Techniek. “Dit is exact de strategie waar wij voor staan”, zegt Gijs Linthorst van het familiebedrijf. Die strategie houdt in: integraal naar het systeem kijken, zorgen voor flexibiliteit, en geen onnodige kosten maken. “Laten we hier beginnen”, zegt Gijs Linthorst, terwijl hij naar een wandvullende foto in de hal loopt. Op de foto staat een grote, open wagen met vaten, buizen en installaties geparkeerd in een woonwijk. ‘Informatie Energiebesparing’ is met grote letters op de zijkant geschilderd. Om de wagen verzamelen zich toeschouwers, op de wagen staan een man in poloshirt en een blond jongetje in korte broek. “Dat is onze vader Henk”, wijst broer Gertjan Linthorst. “Die jongen is Gijs. En die installatie is een warmtepomp.” De
wagen was de Energiewagen die vader Henk Linthorst in de jaren tachtig bouwde, om duurzame technieken zoals zonnepanelen, een warmtepomp, een zonneboiler, een houtgestookte installatie en een windmolen te demonstreren. Gijs: “Wij zitten al vanaf 1978 in de energietransitie.”

Veenendaal

Linthorst Techniek is een familiebedrijf, opgericht in 1978. Henk Linthorst maakte van zijn hobby zijn werk, vertellen zoons Gijs en Gertjan. Het bedrijf is gestaag gegroeid, bestaat inmiddels uit meerdere bedrijven, waaronder installatiebedrijven, energiebedrijven en een warmtebufferbedrijf, allemaal gericht op de energietransitie. Inmiddels zijn Gijs en Gertjan, samen met broer Erik, de drijvende kracht achter het familieconcern. In 2010 kreeg Linthorst een eigen research & development-afdeling, en in 2021 verkreeg het bedrijf octrooi op een grootschalige hoogtemperatuurwarmtepomp, die warmtenetten kan voeden. Begin dit jaar nam Linthorst warmtebufferbedrijf Hocosto over, toen dat bedrijf failliet ging.

De drie broers Linthorst: (Foto: Vincent van den Hoogen)

En in oktober zetten het gemeentelijk warmtebedrijf Devo en Linthorst Techniek de handtekening onder een samenwerkingsovereenkomst waarin al deze ontwikkelingen samenkomen: een middentemperatuur-warmtenet voor een nieuwbouwwijk, dat ook koude kan leveren. Het is een vierpijpssysteem met 70°C-30°C verwarming en 15°C-20°C koeling. Het systeem zal worden gevoed zal uit hogetemperatuurwarmtepompen aangevuld met een warmtebuffer. “We zijn supertrots”, zegt Gijs Linthorst. “In februari starten we met de infra in de grond leggen. In week 40 worden waarschijnlijk de
eerste huizen aangesloten, en de hele centrale gaat begin 2025 draaien.” Het was een hypercomplexe puzzel, vertellen de twee broers. Ze sommen de complicaties op: netcongestie, stikstofvergunningen voor de bouw, het rondrekenen van de businesscase, het participatieproces en klanten werven. Dat laatste
is aan het warmtebedrijf, maar de andere zaken liggen op het bord van Linthorst.

Vanwege de stikstofproblematiek voert Linthorst de bouw met all- electric voertuigen en apparaten uit. Gijs: “Als de installaties er eenmaal staan en het net er ligt, is er geen depositie meer.” Gertjan
overweegt: “Netcongestie is misschien nog wel lastiger dan stikstof.” De netcongestie betekent dat de aansluiting via een zogenoemde non-firm ATO moest worden verkregen, een aansluit- en transportovereenkomst (ATO) waarbij het recht op transportcapaciteit niet gegarandeerd (non-firm) is.

Netcongestie en warmte

“Door deze buffer is er überhaupt stroom voor de wijk”, stelt Gijs. De warmtebuffer zorgt ervoor dat de warmtepompen flexibel ingezet kunnen worden, op momenten dat er voldoende stroom voorradig is
en genoeg ruimte op het net. Dat ontlast het elektriciteitsnet, zodat er genoeg ruimte is om de woningen aan te sluiten. Het brengt de broers op een cruciaal punt: “Een systeem is niet duurzaam als het
niet flexibel is”, zegt Gijs. “Je moet de elektriciteit gebruiken als die er is.” Het wringt de broers dan ook een beetje dat in de recente kabinetsbrieven over netcongestie warmte vrijwel niet genoemd wordt. Eenzelfde sentiment vertolkte Ernst Japikse, voorzitter van Stichting Warmtenetwerk op de Energeia Energy Day tijdens de workshop over warmte: “De sessie over netcongestie zit voller dan hier. Dat is grappig, want hier wordt de oplossing gebouwd.”

Die kijk op flexibiliteit en duurzaamheid, gekoppeld aan het idee dat het om een integraal systeem gaat en niet om een bepaalde techniek, betekent dat Linthorst een sterke eigen visie heeft. Namelijk, dat collectieve systemen met een collectief warmtenet en grote centrale warmtepompen en grote warmtebuffers de beste strategie zijn om duurzaam, betaalbaar en haalbaar de warmtetransitie mogelijk te maken, zegt Gijs. Linthorst vaart de eigen koers. “Als grote installateur denken wij in systemen”, zegt Gijs. “Het beleid en de subsidies, zoals de SDE, zijn vaak gericht op specifieke technieken.” Weliswaar is de SDE door oud-ministers als Henk Kamp en Eric Wiebes (beiden VVD) geroemd als techniekneutrale
subsidie, maar de broers Linthorst stellen dat door de gekozen berekeningen, de schotten die zijn aangebracht en andere wijzigingen, de subsidie niet techniekneutraal werkt. Hun grootste bezwaar: de SDE stuurt niet op integrale systemen. Zo wordt de waarde van flexibiliteit niet meegenomen, net zo min
als de kosten die ontstaan door netcongestie en verzwaren van het net. De SDE beloont met de systematiek van vollasturen het zoveel mogelijk laten draaien van installaties, zegt Gijs, en houdt weinig rekening met flexibele inzet en op die manier efficiënt gebruik maken van energie en netwerken. Grootschalige warmtepompen en -buffers, die daar juist wel heel geschikt voor zijn, konden de
afgelopen jaren op weinig subsidieliefde rekenen.

Subsidies en systemen

“We hebben de technologie die we nu plaatsen al jarenlang klaar staan”, zegt Gijs. “Elk jaar werd de techniek beter en ging de COP [mate van efficiëntie, red.] omhoog, maar we werden weggeconcurreerd door biomassa en nu geothermie. Zo groot is de rol van subsidie.” Dat veranderde radicaal in de energiecrisis. “Sinds de hogere energieprijzen hebben we voor het eerst in jaren een eerlijker speelveld”, vervolgt Gijs. “De prijzen zijn zo hoog dat er geen subsidie wordt gegeven, en daarmee valt het concurrentievoordeel van de SDE weg. De volatiliteit van de prijzen maakt bovendien een bufferstrategie aantrekkelijk. We zien dat het nu onze kant op is gekomen.” En dat is, benadrukt hij, op eigen kracht gebeurd. Geothermie is nog steeds een geduchte concurrent voor de warmtepomp-technologie, voegt hij toe, maar een geothermiebron wordt interessant vanaf enkele duizenden aansluitingen, terwijl de
warmtepomp-installaties van Linthorst modulair zijn en juist in kleine stapjes kunnen uitbreiden.

De hoogtemperatuurwarmtepomp die Linthorst ontwikkelde.

Dat betekent niet dat warmtepompen heilig zijn voor de broers. “Wij zijn niet tegen geothermie, wij zijn vóór systeemdenken”, zegt Gertjan. “Het is een heel complex speelveld. Gemeenten moeten veel meer mandaat hebben om de best mogelijke oplossing tegen de laagste maatschappelijke kosten te vinden.” “De puzzel is per wijk, per gemeente anders”, vult Gijs aan. “De kern is systeemdenken, in plaats van techniekgedreven keuzes maken. Regelingen die sturen op techniek zijn inefficiënt.” Ook inefficiënt is het volgens de broers om tegen de klippen op te sturen op energiebesparing, zonder rekening te houden met wanneer het verbruik plaats vindt. “Ik ben het er niet mee eens dat je alles op alles moet zetten om energie te besparen”, zegt Gijs. Hij noemt de ‘theemuts’ die bedacht werd om bestaande corporatiewoningen te isoleren om het energieverbruik zoveel mogelijk te reduceren. Energiebesparing is duurzaam, maar zo’n theemuts kost veel materiaal, en is een arbeidsintensieve en dure operatie, aldus de broers. “Er is een grens aan zoveel mogelijk isoleren”, zegt Gertjan. Gijs: “Een businesscase heeft altijd meerdere variabelen waarop je kunt sturen.” Bijvoorbeeld door wel de isolatie te verbeteren, en de
woningen vervolgens aan te sluiten op een middentemperatuurwarmtenet dat flexibel kan inspelen op aanbod van energie.

ZLT-netten

Dat druist in tegen de onderzoeken waaruit blijkt dat zeerlagetemperatuurnetten of bronnetten de meest efficiënte en duurzame vorm van collectieve warmtevoorziening zijn. Dergelijke netten kennen, door de lagere temperaturen, weinig warmteverlies en kunnen van goedkopere materialen worden gemaakt. De
aangesloten woningen hebben dan een individuele warmtepomp die de brontemperatuur naar het gewenste niveau brengt, en door de gelijkmatige aanvoerstemperatuur kunnen deze warmtepompen
uiterst efficiënt werken.

Maar, merken de twee Linthorst-mannen op: ZLT-netten zijn inflexibel in de afname. Dat zit ‘m in die individuele warmtepompen. Gijs: “Je hebt een bron, bijvoorbeeld een WKO, die voedt het net en daar hang je vervolgens nog eens drieduizend warmtepompen aan, die allemaal een individueel huis moeten verwarmen.” Om dezelfde mate van flexibiliteit te hebben als een centraal gestuurd systeem met warmtebuffer, zou je bij elke warmtepomp ook een buffertje moeten bouwen, stelt hij. Het klopt dat een middentemperatuurnet meer warmteverlies kent dan een ZLT-net, geeft Gertjan toe. Het warmteverbruik is logischerwijs ook hoger. “Alleen produceren wij alleen als er duurzame stroom beschikbaar is. Zo belast je het net niet in de congestie-uren en produceer je alleen als de stroom in Nederland dan ook echt bewezen duurzaam wordt opgewekt. Met iets meer stroomverbruik, maar wel veel duurzamer en congestiebestendig.” En er is een schaalvoordeel voor industriële warmtepompen, zegt Gijs. “Er is nog zoveel mogelijk in warmtepomptechniek, maar dat is niet betaalbaar voor een individuele consument. Op dit schaalniveau is er meer mogelijk, ik kan meer tijd en geld steken in één grote, hele efficiënte warmtepomp dan drieduizend standaardkleintjes.”

Niet vanaf de zijlijn roepen

Het liefst zouden de mannen van Linthorst zien dat de overheid gaat sturen vanuit een dergelijke integrale visie. Het Nationaal Plan Energiesysteem is een begin. Er moet meer strategische sturing
komen, in plaats van losse subsidi es en regelingen, en vooral meer prikkels om flexibiliteit in het systeem te ontsluiten. Wat de Linthorst-broers betreft beperken subsidies zich tot innovatieve technieken, en worden regelingen zo ingericht dat rekening wordt gehouden met de duurzaamheid en leveringszekerheid van het energiesysteem, maar ook met de maakbaarheid, de betaalbaarheid en de rechtvaardigheid. “Als installateur hebben we jarenlang gedacht, laat maar waaien. We groeien, we hebben het druk”, zegt Gijs. Maar naarmate het elektriciteitsnet volstroomt en de energietransitie meer hobbels tegenkomt, is het eigenwijze Linthorst-bloed toch gaan kriebelen. “We hebben vijftien jaar aan onze visie gewerkt”, zegt Gertjan. Nu is de tijd gekomen om daarmee naar buiten te treden. “Maar we willen niet vanaf de zijlijn roepen”, zegt Gijs. Gertjan: “We hebben projecten waarin we laten zien dat onze visie werkt.” “We willen met andere partijen in gesprek gaan en verbinden”, zegt Gijs. Gertjan: “We moeten individuele belangen opzij zetten, en denken vanuit het maatschappelijk belang.” Gijs vat samen: “Meer samenwerken, en meer systeemdenken. Niemand zit te wachten op een vastgelopen Nederland.”